Adaptiviteit

De werking van adaptiviteit in Gynzy

Hannah van Beek avatar
Geschreven door Hannah van Beek
Meer dan een week geleden bijgewerkt

Onze software is adaptief. Dat wil zeggen: leerlingen kunnen op hun eigen niveau werken, zowel in de bundels als in de Werelden en methodes. Door het constant bijhouden van de beheersing van leerlingen, krijgen leerlingen binnen de leerdoelen opgaven aangeboden passend bij hun eigen niveau.

Startniveau

Wanneer leerlingen voor het eerst starten met het werken in Gynzy is het van belang om het juiste startniveau in te stellen. Door het startniveau in te stellen, zorg je ervoor dat de leerling op de juiste plek instapt in de leerlijn. Je geeft hiermee een indicatie van de beheersing van leerdoelen uit voorgaande leerjaren. Dit geldt alleen voor leerdoelen waar de leerling nog niet eerder in gewerkt heeft. Beheersing op leerdoelen waar de leerling al in gewerkt heeft, wordt niet gewijzigd.

Opbouw leerdoelen

Om te begrijpen hoe we de leerling passende uitdaging bieden, is het belangrijk om eerst meer te weten over de opbouw van leerdoelen in Gynzy. De leerdoelen in Gynzy bevatten veel verschillende opgaven van verschillende niveaus. Op basis van theorie en data worden binnen ieder leerdoel niveaus toegekend aan de opgaven. Het niveau hangt bijvoorbeeld af van de moeilijkheidsgraad van de getallen en woorden, maar ook van de vraagstelling (meerkeuzevraag versus open vraag).

Wanneer leerlingen starten met het maken van opgaven binnen een leerdoel in Gynzy, is de kans groot dat een leerling al enige kennis over de inhoud heeft. Een leerling leert namelijk ook tijdens de instructie, tijdens het maken van oefeningen op papier of tijdens andere leermomenten. Leerlingen beginnen bij rekenen dus niet met de makkelijkste opgaven, maar bij opgaven van een net iets hoger niveau. Mocht de leerling fouten maken, kan hij alsnog bij de makkelijkste opgaven terecht komen.

Adaptiviteit

De adaptiviteit in Gynzy is erg specifiek. Door het constant bijhouden van de beheersing, krijgt de leerling na iedere opgave een nieuwe opgave aangeboden passend bij zijn eigen niveau. Zodra een leerling een opgave goed beantwoordt, wordt de volgende opgave iets moeilijker. Wanneer een leerling een opgave fout beantwoordt, wordt de volgende opgave iets makkelijker. Na elk antwoord van de leerling wordt dus bepaald welke opgave hierna het beste aansluit bij het niveau van de leerling. In de opgaven die volgen wordt eenzelfde soort patroon aangehouden om ervoor te zorgen dat het niveau van de opgave zo goed mogelijk aansluit bij het niveau van de leerling.

Wanneer een leerling met een hoge beheersing een relatief makkelijke opgave fout beantwoordt, zal de beheersing sneller dalen dan wanneer een leerling met een lage beheersing dezelfde opgave fout beantwoordt. Dus naast de correctheid van het antwoord wegen ook de moeilijkheid van de opgave en de beheersing van de leerling (en hierdoor de kans op een goed antwoord) mee.

Daarnaast is het bij het vakgebied rekenen zo dat wanneer een leerling start aan een leerdoel waar nog geen beheersing is opgebouwd, de getoonde beheersing van de leerling sneller zal stijgen of dalen dan wanneer een leerling al een hogere beheersing heeft. Hoe dichter een leerling bij het eindpunt van een leerdoel komt, hoe moeilijker de opgaven worden en hoe kleiner de sprongen worden die een leerling maakt.

Toetsen

Leerlingen werken op bijna alle plekken in Gynzy adaptief. Een uitzondering hierop zijn de toetsen. Deze vind je in methodes en in de toetsbundels. Deze toetsen zijn niet adaptief, iedere leerling krijgt dezelfde vragen. Zo kan je ook de toetsresultaten van leerlingen met elkaar vergelijken.

Een fout antwoord

De adaptiviteit is zo ingesteld dat een leerling werkt in de zone van naaste ontwikkeling. Dat wil zeggen dat een leerling genoeg succeservaringen op kan doen, maar tegelijkertijd ook wordt uitgedaagd. Het is daarom niet vreemd dat leerlingen fouten maken. Om voldoende uitdaging te kunnen bieden, kan het voorkomen dat een leerling na het goed beantwoorden van een aantal opgaven een opgave tegenkomt die hij moeilijk vindt of nog niet begrijpt. De leerling heeft hier de gelegenheid zijn grenzen te verleggen. Alle opgaven goed geeft immers de indruk dat de opgaven waarmee de leerling bezig is geweest, te makkelijk waren. De leerling kan dan gebruik maken van de hint die bij veel opgaven beschikbaar is.

Wanneer een leerling een opgave maakt, krijgt hij altijd directe feedback. Bij een goed beantwoorde opgave, kan de leerling na deze feedback meteen door naar de volgende opgave. Bij een fout antwoord krijgt de leerling dezelfde opgave nog een keer voor een tweede poging. Dit heeft twee redenen: vanwege het digitale werken kunnen leerlingen per ongeluk op een verkeerde knop drukken. Het zou zonde zijn wanneer de score van een bepaald doel daarop gebaseerd wordt. De andere reden is dat de leerling de mogelijkheid heeft om te controleren wat hij fout heeft gedaan en hij krijgt de mogelijkheid om van deze fout te leren. Maakt de leerling de opgave bij de tweede poging goed, gaat hij door naar de volgende opgave.

Wanneer de leerling de opgave in de tweede poging ook fout maakt, krijgt de leerling de opgave aan het einde van de les nogmaals te zien. Deze derde poging is een herhaling waar de leerling van kan leren, maar deze telt niet meer positief mee in de beheersing. Als de derde poging vervolgens ook fout gaat, krijgt de leerling het juiste antwoord te zien.

Resultatenoverzicht leerkracht

Eigen beheersing

Het is belangrijk dat leerlingen zelf tot hun antwoorden komen. Wanneer je als leerkracht (of ouder of medeleerling) wil helpen, is het vooral nuttig om te helpen in de goede denkrichting. Bij voorzeggen van goede antwoorden ‘denkt’ de software ten onrechte dat een leerling de opgave snapt en krijgt de leerling vervolgens een moeilijkere opgave.

Was dit een antwoord op uw vraag?